Beschrijving
Het daverende sluitstuk van de Berberbibliotheek is Vallende tijd. Deze bundel bevat een selectie uit het werk van de vier grootste dichters uit de Rif. De dichters Mohammed Chacha, Ahmed Ziani, Fadma el Ouariachi en Mimoun el Walid hebben met gevaar voor verstoting en verbanning hun leven gewijd aan de poëzie. In de gedichten wordt de liefde bezongen, de migratie verfoeid en om emancipatie geschreeuwd. De stemmen van deze dichters komen uit de vorige eeuw en klinken nog steeds luid en duidelijk.
Samenstelling Asis Aynan, schrijver en bedenker van de Berberbibliotheek. Dit is het tiende en laatste deel in de Berberbibliotheek.
Mohammed Chacha (1955 -2016) werd geboren in Kabou Yawwa. Op 22-jarige leeftijd vestigde Chacha zich in 1977 in Amsterdam. Met hulp van de hippiebeweging kreeg hij politiek asiel in Nederland. In Nederland voelde hij zich thuis en vond er snel zijn weg. Naast het dichterschap en politiek activisme, ging hij aan het werk in de gehandicaptenzorg. In de jaren negentig van de vorige eeuw zette hij Uitgeverij Izouran op, een uitgeverij die publicaties van Amazigh/Berberschrijvers bezorgde. Zijn vrije geest was voor velen een inspiratiebron. Van hem verscheen de bundel Honger, naaktheid en vlucht voor de honden.
Ahmed Ziani (1954-2016) is geboren in de provincie Nador, waar is onbekend. Hij dankt zijn dichterschap aan de jaren dat hij herder was in de Rif. Tijdens de tochten met zijn kudde ontwikkelde hij zijn liefde voor de natuur en poëzie. In 1979 reisde hij in een container als verstekeling met de boot naar Europa. In Nederland werkte hij mee aan de tramrails naar Amsterdam-Osdorp, waarbij hij een vinger verloor. In het werk van Ziani draait het om drie thema’s: liefde, migratie en de natuur. In het Nederlands verschenen van hem de bundels In steen zal ik schrijven en Jubelzang voor de bruidegom.
Fadma el Ouariachi (1957) komt uit Farkhana. Zij is in de Rif een van de weinige vrouwelijke dichters. In 1998 schreef zij de kleine bundel Door taal onderwezen. Bekende artiesten gebruikten haar gedichten als songtekst. Fadma’s gedichten hebben een sterk emancipatoir karakter: ze wil taboes omtrent de vrouw doorbreken. In 2007 was zij op uitnodiging van het Haagse festival Winternachten writer in residence en had zij een column in het Algemeen Dagblad.
Mimoun el Walid (1959) is afkomstig uit het kustplaatsje Aït Sidel. Hij is dichter en zanger. El Walid is onbetwist de grootste singer-songwriter die de Rif heeft voortgebracht. Hij heeft vanaf zijn jongste jeugd deelgenomen aan protesten voor een beter bestaan in Marokko. Gevangenisstraf en marteling brachten hem niet tot zwijgen. Zijn weemoedige gedichten handelen over de condition humaine. Hij verblijft nu in Brussel, waar hij een teruggetrokken bestaan leidt. Zijn enige werk in het Nederlands is Reikend naar het licht.
Chacha ‘Negentienvijfenvijftig’* (een fragment)
Ik heb mezelf bijeengeraapt
de moederschoot vaarwel gezegd
om mij te begeven in een woestijn
waar de oogopslag van Doodsengelen
barsten sloeg in het gesteente.
Ontijdige monden
sloegen mij in de boeien,
blindstarende monden,
leugenachtige monden,
publiekelijk verworpen monden!
Een goddelijke stem riep mij:
‘Een dolende zult gij zijn,
een opstandige zult gij zijn,
verheven boven elk lichamelijk woord!’
Ik kuste mijn ziel vaarwel.
Anarchisme nam bezit van mij.
Het Zijn en het Niets verwierp ik,
mijn rebellie schreeuwde ik van de daken.
het gezelschap van atheïsten zocht ik,
van Úrwa ibn al-Wurd tot Oscar Wilde.
Ik ontdekte de holheid der megafonen
en mijn eigen weg,
een weg geopend door andere wegen,
doodlopend soms, of verzandend.
Opstandig trek ik verder
op zoek naar een horizon,
die wijkt voor andere vergezichten.