Beschrijving
In haar kalifaat hield ISIS duizenden yezidi-vrouwen als seksslavin. Westerse vrouwen moesten een volgende generatie strijders baren. Sommigen van hen meldden zich voor het politiekorps dat controleerde of vrouwen de strenge mores wel naleefden – in bruutheid deden ze niet onder voor de mannen. Al die vrouwen spelen een rol in de geschiedenis die tijdens het kalifaat in Irak en Syrië (2014-2019) is geschreven.
In De vrouwen van het kalifaat – Slavinnen, moeders en jihadbruiden laat Judit Neurink yezidi-vrouwen aan het woord die uit het kalifaat wisten te ontsnappen en getuigen van een vernederende en gewelddadige behandeling. Ze vertelt het verhaal van de Amerikaanse hulpverleenster Kayla Mueller die gevangen zat als slavin van ISIS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Ze belt met vrouwen in de bezette stad Mosoel en analyseert de rechten en plichten die ISIS aan vrouwen toekent. Het beeld ontstaat van de zwarte werkelijkheid in het kalifaat.
Judit Neurink (1957) is journalist en woonde van 2008 tot 2019 in Iraaks Koerdistan. Ze schrijft voor Nederlandse, Belgische en internationale media. Ze heeft acht boeken op haar naam. In 2014 verscheen haar roman De Joodse bruid en begin 2020 Geweld is nooit ver weg.
‘Een gedegen, huiveringwekkend non-fictieboek. Niets minder dan een noodkreet.’ GUUS BAUER OP TZUM
‘Hét thema van het moment.’ Rudi Vranckx
Fragment uit De vrouwen van het kalifaat
Toch is het niet het mogelijke gevaar dat zoveel indruk maakt. Het zijn de gesprekken, soms voer ik er zes op een dag. De ellende, vaak niet eens met zoveel woorden uitgesproken, kruipt onder mijn huid. Het is moeilijk de journalistieke afstand te bewaren; de dag na de interviews kan je me opvegen. Gesprekken uitwerken betekent ze herbeleven. Ik kan met journalistieke afstand kijken naar foto’s van executies, afgehakte hoofden, lichamen die aan bruggen hangen, en zelfs mannen die in kooien in een zwembad verdronken worden – allemaal het werk van ISIS. Maar praten met dorpsvrouwen en tienermeisjes die als seksslaaf zijn gebruikt gaat me niet in de koude kleren zitten. Zelfs al gaat veel in zo’n gesprek non-verbaal, of in verhullend taalgebruik. Zoals het verhaal van een twaalfjarig yezidi-meisje, dat een lijst met nationaliteiten opsomt waardoor pijnlijk duidelijk wordt wat ze bedoelt als ze zegt dat ‘heel veel mannen’ haar hebben ‘gekocht’. Na haar ontsnapping heeft ze onderdak gevonden in een vluchtelingenkamp in Iraaks Koerdistan. Ze wil haar naam niet noemen, uit schaamte over het verhaal dat ze te vertellen heeft. Ik noem haar Glimlach, omdat ze ondanks alle gruwelen die haar ten deel zijn gevallen toch nog weet te lachen.