‘Al-Ghorra onderwerpt zich voortdurend aan een messcherp zelfonderzoek. Voortdurend is er de spanning tussen de afstandelijke beschrijving van haar lichaam en de heftige emoties die haar geest doormaakt. Zo beschrijft ze haar bloed: ‘Rood zoals het hoort/stromend […] trekt aan de draden van mijn ziel/als mijn lichaam beeft van zijn schreeuw’. Ze probeert de pijn te bevatten: ‘Ik houd ervan mijn twee vingers/op de kleine snee te leggen/om het stromen te stoppen/of misschien zodat ik weet hoe het komt/waarvandaan, dat robijnrood/en zijn pijn die mijn ziel niet kan omvatten/alleen verdoving kan mij redden’.’

Lees hier de hele recensie